Eén ding is zeker: pensioen leeft niet onder jongeren. En dat begrijp ik heel goed. Als je jong bent, denk je aan vandaag. Je bent bezig met je studie, je eerste baan of een woning zoeken. Pensioen lijkt nog mijlenver weg. Het is ook mijlenver weg: minstens veertig jaar, voor de 28-jarige van nu. En wie zegt dat het 68 blijft?
Pensioenfondsen willen jongeren bereiken. Niet omdat ze morgen alles moeten regelen, maar omdat kleine keuzes nu grote gevolgen kunnen hebben later. Denk aan van baan wisselen, een gezin starten, of minder gaan werken. Dat heeft allemaal invloed op je pensioen.
Daarom zijn de fondsen begonnen met een grote campagne. Niet met moeilijke brieven of saaie folders. Maar via de plekken waar jongeren wél te vinden zijn: Instagram en Tiktok. En ja, we gebruiken het woord ‘pensioen’ daar liever niet. We praten over ‘geld voor later’. Want dát is waar het echt over gaat.
We werken ook samen met influencers. Zij kunnen ingewikkelde dingen op een leuke, duidelijke manier uitleggen. Zo zien we dat jongeren toch al een beetje meer geïnteresseerd raken. Vooral als het gaat over hoe hun pensioengeld wordt belegd. Duurzaam of juist niet? Dat vinden ze belangrijk.
Sinds het begin van dit jaar zijn er zo al 2,4 miljoen jongeren bereikt. Berichten worden miljoenen keren bekeken. We komen ermee in het nieuws. Dat laat zien dat die aanpak werkt. Heel voorzichtig, we zijn er nog lang niet. Zo weten veel jongeren nog steeds niet of ze überhaupt pensioen opbouwen. Zeker als ze zzp’er zijn of parttime werken.
Daar zijn ze niet alleen in. Ook degenen die niet heel jong zijn, hebben nog gaten in hun kennis. Parallel is er daarom ook een campagne voor degenen die wat ouder zijn.
Mijn boodschap aan jongeren – en ouderen – is simpel: je hoeft niet alles te weten, maar wees nieuwsgierig. Vraag je eens af: hoe ziet mijn financiële toekomst eruit? En wat kan ik nu al doen om straks meer zekerheid te hebben? Dat begint vandaag.
Want pensioen klinkt misschien ouderwets, maar ‘geld voor later’, dát wil iedereen.
Ger Jaarsma
Deze column werd eerder gepubliceerd in het Friesch Dagblad op 5 september 2025